Zee- en watervogels zijn voortreffelijk aangepast aan hun leefwijze. Hun verenkleed is waterdicht en zorgt ook voor een goede isolatie, zodat zij ook bij grote koude hun lichaamstemperatuur op peil kunnen houden. De vogels besteden dan ook veel tijd aan het in goede conditie houden van hun verenkleed door te poetsen en door het in te smeren met de afscheiding uit hun stuitklier. Deze isolatie gaat echter verloren als het verenkleed verontreinigd raakt. Het meest bekend is verontreiniging met stookolie e.d., maar ook andere plantaardige of dierlijke oliën en nonylfenol hebben eenzelfde werking. Door de verontreiniging kleven de veren aan elkaar en verliest het verenkleed zijn waterdichte en isolerende werking. Het koude water dringt door tot op de huid en de vogel zal veel meer energie moeten gebruiken om warm te blijven. Tegelijkertijd is hij minder of geheel niet in staat om voedsel te vangen en hierdoor verzwakt de vogel snel. Hij zal proberen zijn verenkleed schoon te maken en krijgt daarbij de nodige giftige olie binnen, die daarbij voor de nodige inwendige schade kan zorgen.
Additional Metadata | |
---|---|
Fitis | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland |
onbekend. (1991). Olieslachtoffers. Fitis, 27(4), 179–180. |