In het voorjaar (maart-april) van 1994 lag het accent net zoals de afgelopen jaren weer op de Graspiepers, kwikstaarten en Kneuen. Graspiepers en Kneuen waren minder algemeen dan het jaar ervoor. Van de 72 gevangen ’witte’ kwikstaarten behoorden er 12 tot de ondersoort Rouwkwikstaart. De voorjaarsvangst werd afgesloten met de vangst van een zestal Engelse Gele Kwikstaarten. Tijdens de zomervangst (juli-augustus) lieten de echte duinzangers het dit jaar behoorlijk afweten. Duidelijk minder aanwezig waren Fitis, Nachtegaal, Grasmus en Braamsluiper. De fitissentop viel dit jaar medio juli en die van de Nachtegaal eind juli-begin augustus. Het aantal Kleine Karekieten en Sprinkhaanzangers verschilde weinig met voorgaande jaren (resp. ± 200 en ± 120). Ook het aantal Tuinfluiters was niet buitensporig hoog. De meeste Spreeuwen die dit jaar werden gevangen waren eerstejaars exemplaren in de zomer bij de vijver.