De langdurige winter 1978/79 heeft geen gevolgen gehad voor de roofvogelstand in de daarop volgende zomer. Vrijwel alle soorten broedden in ongeveer gelijke aantallen als in 1978. Alleen van de Sperwer kon niet met zekerheid worden vastgesteld of deze ook in 1979 tot de broedvogels behoorde. Er bevonden zich tenmeinste 28 bezette territoria van de Bosuil, 11 van de Ransuil, 2 van de Torenvalk en 1 van de Boomvalk. De steeds toenemende ontgrassing van het duin heeft als gevolg dat de veldmuis steeds schaarser wordt. Dit zelfde geldt voor de predatoren van de veldmuis. De nu nog twee resterende paartjes Torenvalken broedden aan de uiterste rand van het duin en jagen voornamelijk in de omliggende dorpen op huismussen! Ook bij de Ransuil wordt dit verschijnsel waargenomen.
Additional Metadata | |
---|---|
Fitis | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland |
F.J. Koning. (1981). Roofvogels A.W. duinen ’79. Fitis, 17(5), 111–114. |