21 maart 1985. Koud en ongewoon lenteweer. Een waterig zonnetje is wel aanwezig maar geeft wel heel weinig warmte; de temperatuur 2-5 °C. Mijn vrouw en ik, doen in onze rijdende schuiltent, merk Fiat, een uur lang waarnemingen bij het weideplasje van Natuurmonumenten te Spaarnwoude. Zoals te verwachten was zijn er veel, 350-400 stuks, Smienten; het grootste gedeelte grazend in de oeverweilanden. Ze zijn onrustig; te merken aan het plotselinge en zonder merkbare aanleiding formatievliegen. Als het echt wintert liggen ze vaster. Het zal niet lang meer duren, bij oplopende temperatuur, dat ze in een lange sliert op de wieken gaan en in noordelijke richting verdwijnen.