Donderdagavond met een fijne bonenschotel achter de kiezen, gaat de televisie op Nederland 3. Erwin Krol vertelt dat het vandaag weer flink heeft gewaaid uit het westen en dat het weer vannacht zal omslaan. De wind neemt af en draait naar de zuidoosthoek. Het is morgen 16 oktober, dus dat er veel Vinken gaan vliegen lijdt geen twijfel. De afwas moet maar even wachten, ik zet alles klaar voor een efficiënt ontbijt en duik onder zeil. De wekker doet zijn plicht en na een snelle douche, komt het aroma van vers gezette koffie me tegemoet. Thermoskan gevuld, bordje yoghurt leeg gelepeld en op naar de telpost. Ik ben wat laat, dus het wordt even stevig doortrappen. Hank (als in Williams) op mijn walkman begeleidt me tot aan het begin van de Zeeweg. Als de koptelefoon dan in de binnenzak verdwijnt wordt me duidelijk dat het inderdaad goed wordt. Veelvuldig zijn roepende Koperwieken, Zanglijsters en Vinken te horen, ook Kepen en Graspiepers doen hun best. De druk op de pedalen wordt opgevoerd en hopend dat Eef Kieft er al staat, komt de parkeerplaats bij Parnassia in zicht. Shit, zijn auto is nergens te zien dus dat wordt afzien in m’n eentje. Bij ondergetekende begon het trektelbloed na een lange periode van kabbelen eind september weer sneller te stromen. Eef heeft de afgelopen jaren regelmatig geteld, dus ik verwachtte hem eigenlijk wel. Het eerste kwartier zit er op en overal vliegen vogels. Tot mijn grote opluchting kan ik mijn fiets naast die van de andere Eef, voorheen Het Instituut, parkeren. Oude tijden en knarren herleven, Yes! Als u zich nu afvraagt over wie het gaat, de column van Jan Kuys in Fitis nummer 2 van dit jaar biedt uitkomst.