Bezoekers van een winters strand zijn ongetwijfeld wel eens geconfronteerd met de aanwezigheid van dode vogels tussen het aanspoelsel. Het verenkleed van deze vogels vertoont vaak sporen van olie, die al dan niet verantwoordelijk is voor de dood. Hoewel vogelaars al vanaf het begin van de twintigste eeuw over het strand lopen en de aantallen gevonden vogels tellen, duurde het tot vlak na de oorlog voor het telwerk landelijk georganiseerd werd. De coördinatie berust tegenwoordig bij de werkgroep NSO van de Nederlandse Zeevogelgroep. Het onderzoek is bekend geworden onder de naam stookolieslachtoffer- of stookpietentellingen. In onze regio worden stookpieten ook al enige jaren geteld. In de landelijke NSO-database zijn sinds 1969 bijna 3600 getelde kilometers van ”onze” trajecten tussen Noordwijk en IJmuiden opgenomen. Bijna 60% van alle uitgevoerde tellingen tussen Hoek van Holland en IJmuiden! In de jaren tachtig beleefde het telwerk een bloeiperiode. Sommige trajecten werden meerdere keren per maand geteld. Tellingen werden bijna iedere maand verricht, uitgezonderd de zomermaanden. Een paar jaar geleden daalde de telinspanning sterk (zie figuur 1). Tellingen beperken zich nu vrijwel tot de winterperiode. Een tendens die helaas ook landelijk te bespeuren viel.
Additional Metadata | |
---|---|
Fitis | |
CC BY-NC 4.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
Organisation | Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland |
Steve Geelhoed. (1998). Stookpietentellers gezocht. Fitis, 34(4), 169–171. |