Voor mij was vogels kijken een vrij individuele bezigheid; je struinde lekker door het duin of over het strand en genoot van wat zich zoal presenteerde in je blikveld. Vogelkennis verzamelde ik door kijken, kijken, kijken, later kijken & luisteren en nu soms alleen door te luisteren. Toen ik in 1991 lid werd van de excursiecommissie had ik geen idee hoe ik een excursie aan moest pakken. De kunst kon ik een aantal malen afkijken van de andere commissieleden. De praktijk bleek vrij simpel: je zocht een vogelrijk gebied uit, ging een keertje kijken of het de moeite waard was en liep dan dezelfde route met de mensen die mee wilden. Vaak was er een aantal ervaren vogelaars bij met parate kennis en grote telescopen die probleemloos mijn leemtes in kennis opvulden. Door af en toe een opmerking te maken of ergens mee in te stemmen heb ik toen waarschijnlijk de indruk gewekt ter zake kundig te zijn. Aangezien de commissie door de jaren heen behoorlijk uitdunde werd het jaarlijkse programma hoe langer hoe efficiënter samengesteld. Een planning bestond vaak uit drie Hekslootexcursies (samen met de Vereniging tot Behoud van de Hekslootpolder), twee of drie excursies naar de duinen, de Zuidpier of de parken bij Velsen (samen met het IVN), Balgzand, Ganzenweekend, Zeeland, Oostvaardersplassen en wat wisselende trips, variërend van eendenkooien tot ooievaarsdorpen.