Donderdag 9 september 2004 werd uit een mistnet van vinkenbaan Cornelis Van Lennep in het het Nationaal Park Zuid-Kennemerland omstreeks 9.00 uur door ondergetekende een vaal gekleurde Nachtegaal gehaald. Het ontbreken van de kenmerkende rosse staart deed meteen vermoeden dat het om een Noordse Nachtegaal Luscinia luscinia ging. De vogel werd ook door André van Aken, Hans Akkerman en (later) Arnoud van den Berg, uitvoerig bekeken en gemeten aan de hand van de Identification Guide to European Passerines’. Daarbij werden de volgende gegevens genoteerd: vleugellengte 83 mm, P3 met een geringe versmalling (notch) op de buitenvlag, P4 daarentegen niet, P2 en P4 nagenoeg gelijk van lengte en P1 (buitenste handpen) 9.5 mm kleiner dan de langste handpendekveer. De vogel was op basis van de ongesleten hand- en staartpennen in het eerste kalenderjaar. De vogel was grijsbruin en veel minder rossig dan zijn verwant. De bovenstaart was rossig grijsbruin, de onderkant vrijwel grijs (niet warmbruin, zoals bij Nachtegaal). Snavel en poten waren donkergrijsbruin. (vergelijk de roze poten van Nachtegaal). Om het oog was een vuilwitte ring te zien. Borst en buik waren vuilwit, en vooral op de flanken waren grijzige vlekjes zichtbaar. Vanaf de snavelbasis tot op de borst was een 3 mm brede vuilwitte streep in het donkere grijs van de keel te zien.