Onlangs is zowel in ”De Pieper” als in ”De Fitis” een artikel verschenen van de hand van F.J. Koning over de roofvogelstand in de Amsterdamse Waterleidingduinen (3). In dit artikel worden naast het aantal prooien ook de termen gewichtsfaktor en prooieenheden gebruikt om het verschil aan te geven tussen het hoofdvoedsel (in Nederland meestal de Veldmuis) en de overige prooidieren. Op zich is het gebruik van gewichtsfaktoren niet zo gek, omdat zo een vergelijking mogelijk wordt tussen predatoren die prooidieren van verschillende grootte eten. Aan het gebruik van gewichtsfaktoren en prooieenheden kleven echter nogal wat bezwaren, die ik zal trachten uiteen te zetten.