Ook in de virtuele wereld van het Internet is het achterwege blijven van een echte winter niet onopgemerkt gebleven. Nadat op de Nederlandse tak van het EuroBirdNet vroeg arriverende Grutto’s en Lepelaars waren neergestreken, volgden al snel de eerste jongen Futen. Michel Klemann meldde op 25 februari 2000 drie piepjonge Futen op de rug van hun ouders in de Reest bij Meppel. Lieuwe Dijksen liet daarop weten dat zijn drie paar BMP-futen nog allemaal op hun Alkmaarse nesten zaten, maar al gauw bleken er elders eerdere broedgevallen gesignaleerd te zijn. Robbin van Dijk uit Delft en Guido van Leeuwen uit Haarlem meldden respectievelijk een twee weken oude pul, gezien op 25 januari, en een 4 tot 5 weken oud jong, gezien op 14 februari in de wateren van de Bolwerken nabij Haarlem CS. Hoewel niet digitaal gemeld, volgde er nog een snelle Fuut. De heer Everard stuurde SOVON de complete doopceel (brief, krantenknipsels, foto’s) van een notoir vroeg broedend paar in de Leidse Vaart tegenover zijn huis in Heemstede. Nadat daar vorig jaar op 9 februari drie jonge Futen werden gefotografeerd, was het dit jaar op al 21 januari zover: bijna drie weken eerder! Hoewel voor de Fuut wel vaker zeer vroeg en heel laat broeden werd vastgesteld (o.a. in de eerste week van februari 1983 in Haarlem; Vlug, 1985), is het toch altijd weer interessant te bepalen hoe vroeg dit jaar de eerste was. Op grond van de leeftijdsinschatting van de jonge Futen door de waarnemers en een gemiddelde broedduur van 28 dagen (broeden begint na het leggen van het eerste ei; Cramp & Simmons, 1977) zijn voor de gevallen uit Delft, Haarlem en Heemstede onderstaande uitkomst- en eerste eilegdata herleid. In Delft werd op dag 56 een 14 dagen oude pul gezien (1 december = dag 1). De uitkomst- en eerste eilegdatum zijn dan respectievelijk 11 januari (56 – 14 = 42) en 14 december (42 – 28 = 14). In Haarlem werd op dag 76 een 41-48 dagen oud jong gezien. Terug gerekend zijn de uitkomst- en eerste eilegdatum respectievelijk 10-17 januari en 13-20 december. Het Heemsteedse geval is weliswaar de beste qua documentatie, maar niet de eerste qua broeden. De waarnemer stelt de uitkomstdatum van het drietal op 21 januari, en meldt dat broeden vlak voor Kerstmis werd opgemerkt. Terug rekenend komen we op minimaal 24 december, maar als we rekening houden met een leginterval van 48 uur en een asynchroon uitkomen van de jongen, dan zou het eerste jong wel eens op 17 januari uit het ei gekropen kunnen zijn en kan het broeden op 20 december zijn gestart. Ter geruststelling: vervolgwaamemingen van de regionale vroege Fuutjes wijzen op een voorspoedig opgroeien.