De Eidereend is in Zuid-Kennemerland een jaargast; doortrekker in vrij groot (251-1000 exx) tot groot aantal (1001-5000 exx) en wintergast in vrij klein aantal (51-250 exx). Broedgevallen zijn tot heden nog niet vastgesteld (Geelhoed et al, 1998). Waarnemingen van aanwezige exemplaren betreffen voornamelijk onvolwassen mannetjes en exemplaren in vrouwtjeskleed. Op 25 april werd een paartje Eidereenden voor het strandje van het Forteiland (een eiland in de monding van het Noordzeekanaal bij IJmuiden) waargenomen. Het mannetje, adult in zomerkleed, baltste volop met het vrouwtje, die de paarhouding aannam en waarop gepaard werd. Met een vervolgwaarneming op 30 april van het mannetje werd de zaak verdacht. Op 2 mei werd het paartje weer opgemerkt. Het vrouwtje zat op het strandje van het Forteiland en het mannetjes zwom er voor. Later werd samen voor het strandje gefoerageerd. De laatste waarneming werd gedaan op 24 mei toen het mannetje werd waargenomen bij het Forteiland. De waarnemingen wijzen op een broedgeval (Van Dijk & Hustings, 1996). Vervolgwaarnemingen werden niet meer gedaan en het vermoeden bestaat dat verstoring heeft plaatsgevonden. Werkzaamheden op het Forteiland en de regelmatige bezoeken van groepen mensen die over het gehele Forteiland liepen, kunnen verstoring van een broedgeval hebben veroorzaakt. Eidereenden zijn zeer verstoringgevoelig als solitaire broeders.