In het voorjaar van 1999 werd met spanning afgewacht hoeveel Visdieven er naar de kolonie op het Sluizencomplex, IJmuiden terug zouden komen. Het voorgaande jaar waren de aantallen opgelopen tot 49 broedparen (Cottaar, 1998). De eerste Visdieven meldden zich half april en begin mei werden de eerste kuiltjes gedraaid. Eind mei waren ca 180 exemplaren in de kolonie aanwezig. Tientallen paren zaten al op nesten met eieren en er werden nog volop kuiltjes gedraaid. In de omgeving van de Visdieven broeden enkele paren Storm-, Zilver- en Kleine Mantelmeeuwen en een paar Scholeksters. Een opvallende verschijning in de kolonie Visdieven was die van twee Grote Sterns, waarvan in de periode half mei-half juni minimaal zes waarnemingen werden gedaan. Regelmatig werden beide Grote Sterns aangetroffen in de kolonie, waarbij ze rommelend in de vegetatie tussen de nestelende Visdieven liepen. Begin juni werd de visdiefkolonie in zijn geheel gepredeerd en konden we de bevestiging van een zeker broedgeval wel vergeten. De Grote Sterns werden nog twee maal boven de kolonie, tussen enkele achter gebleven Visdieven, waargenomen en zijn daarna verdwenen. Mede om het feit dat alle waarnemingen binnen de datumgrenzen van 20 mei – 15 juni liggen kan toch worden gesproken over een waarschijnlijk broedgeval (Van Dijk, 1996; A.J. van Dijk in litt.).