De Waterpieper is in Nederland een echte wintergast; de meeste vogels arriveren rond half oktober en vertrekken weer in maart of april van het volgende jaar. Ze zijn waarschijnlijk afkomstig uit de broedgebieden in de Alpen (Witt 1982). Vooral Zwitserland, met naar schatting 50.000- 100.000 broedpaar, wordt gezien als een belangrijk herkomstgebied in Europa (Snow & Perrins 1998). In het winterhalfjaar verblijven er in Nederland naar schatting enkele duizenden Waterpiepers, bij voorkeur op drassige weilanden zoals in de uiterwaarden van de grote rivieren (Bijlsma et al. 2001). Het aantal overwinteraars kan per seizoen echter sterk uiteenlopen. Duidelijk is dat het aantal vogels tijdens jaren met zachte winters veel hoger kan liggen (SOVON 1987). Daarnaast lijkt het erop dat het aantal Waterpiepers tijdens de laatste decennia van de 20e eeuw enorm is toegenomen. Mogelijk kan dit beeld grotendeels worden toegeschreven aan een verbeterde determinatiekennis en een toenemend aantal vogelaars. Maar ook kan er sprake zijn van een verschuiving binnen het overwinteringsgebied, waardoor Waterpiepers in toenemende mate in West-Europa verblijven (Bijlsma et al. 2001).