Wie een jaartje of tien geleden een Waterrietzanger (Acrocephalus paludicola) wilde zien in Zuid-Kennemerland stond voor een moeilijke opgave. Vangsten — zowel in Zuid-Kennemerland als in de rest van Nederland — gaven aan dat deze soort regelmatig in uiterst klein aantal opdook. Ook was het duidelijk in welke periode de kans daarop het grootst was, namelijk van begin augustus tot half september. En dat je het beste kon zoeken in zeggemoeras was eveneens bekend. Toch kreeg je er niet zomaar één in de kijker. Ik herinner me dat ik in allerlei moerasgebiedjes ten oosten van Haarlem tevergeefs gezocht heb naar Waterrietzangers. Ook de oevers van een aantal duinmeertjes heb ik in de geschikte tijd van het jaar geregeld afgezocht, telkens zonder resultaat. En bij het zien van enkele verdwaalde Rietzangers (A. schoenobaenus) op de blokken van de Zuidpier van IJmuiden, groeide bij mij de hoop dat ooit hier een ‘waterrietje’ zou neerploffen. Pas toen de oevervegetatie van het recent aangelegde Kennemermeer tot ontwikkeling kwam, veranderde de situatie. In dit artikel beschrijf ik hoe het opsporen van een Waterrietzanger in Zuid-Kennemerland tegenwoordig verloopt.