Dit artikel doet verslag van een telling, die al haast een klassieker is voor onze vogelwerkgroep. Ook in de winter van 1988 deden we weer mee met de internationale watervogeltelling, waarbij we en passant probeerden de roofvogels mee te nemen. Omdat primair watervogels werden geteld en het een gebiedsdekkende telling betreft mogen de getelde aantallen watervogels als redelijk betrouwbaar worden beschouwd. De roofvogelaantallen zijn echter zeer betrekkelijk. In tegenstelling tot vorige artikelen wordt in dit artikel geen vergelijking van 1988 met andere jaren gemaakt, maar wordt de spreiding over de regio meer belicht. Wie toch resultaten van voorgaande jaren wil bekijken, wordt verwezen naar het vorige artikel (van Vliet, 1987).