Gedurende de lagunaire ontwikkeling van de vroegere Zuiderzee (van omstreeks het begin van de jaartelling tot 1932) werden voornamelijk siltige en kleiige sedimenten afgezet. Hiertussen bevinden zich plaatselijk zandpakketten die gevormd zijn door omwerking van zandige pleistocene lichamen, die boven de lagunaire bodem uitstaken en (deels) door golfwerking werden geabradeerd. Een gedeelte van de pleistocene verheffingen bestond uit rivierduinen (langs de vroegere loop van de IJssel); het hiervan geabradeerde materiaal werd gewoonlijk dichtbij de bron als lenzen afgezet. De korrelgrootteverdeling en de zware-mineralensamenstelling van deze zandlenzen vertoont duidelijke overeenkomsten met die van het moedermateriaal: de rivierduinen. Omdat de omgewerkte zanden een opvallende en goed karteerbare afzetting vormen, wordt voorgesteld om hieraan de status van een formele stratigrafische eenheid toe te kennen met als naam: Nagele Member (van de Groningen-formatie). Diverse eigenschappen van deze eenheid worden toegelicht, een definitie wordt gegeven, en een stratotype aangewezen.