1966
Uittreksel van de voordracht ”De Miocene ontsluiding te Dingden” gehouden op de wetesnchappelijke vergadering op 29 januari 1966 te Rotterdam
Publication
Publication
Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie , Volume 3 - Issue 1 p. 6- 8
De vanouds beroemde miocene ontsluiting bij de Königsmühle te Dingden in Westfalen is de laatste jaren door leden van de Werkgroep intensief bezocht en bemonsterd. Vooral de onder de beekbedding liggende “Feinsande” werden uitgebreid bemonsterd. Een overzicht wordt gegeven van de geografische ligging van de vindplaats en ven de geologie van het gebied. Aan de hand van enkele dia’s wordt het profiel besproken, waarbij duidelijk blijkt dat dit profiel in twee niveau’s kan worden gesplitst, n.1. de z.g. Glimmerton of Dingdener Schichten en de daaronder liggende Feinsand of Bislicher Schichten. De manier van ontsluiten d.m.v. putten graven van het Feinsand wordt uitvoerig toegelicht. De ondergrens van dit Feinsand en daarmee de dikte, is onbekend, omdat in dit gebied geen enkele boring is gemaakt. Anderson geeft echter aan een dikte van 40 meter te verwachten. De aanwezige fauna wordt besproken aan de hand van een aantal min of meer representatieve soorten, waarvan kleurendia’s worden vertoond. Hierna volgt een korte bespreking van een tweetal mioceenafzettingen die in de Achterhoek werden aangetroffen. Het mioceen van de Achterhoek werd tot op heden in zijn geheel gecorreleerd met de miocene Reinbek Stufe, waartoe o.a. het gehele Dingdener profiel behoort. In de eerste plaats wordt genoemd de laag van Ticheloven bij Eibergen. In verband met het voorkomen van enkele typische soorten, gecombineerd met het voorkomen van Cyprina islandica en Glyoymeris deshayesi moest deze laag voorlopig worden gecorreleerd met het Anversien (verm. Zanden van Antwerpen). In een onlangs gemaakte pulsboring te Stemerdink bij Winterswijk werden van; ongeveer 10 – 12 m – m.v. lagen aangetroffen die op grond van hun fauna gerekend moeten worden tot de Bislicher Schichten (feinsand). ONDER deze lagen werd een fauna aangetroffen geheel overeenkomend met de fauna van Ticheloven, Waarmee bewezen is dat deze fauna ouder is dan de Bislicher Schichten. Op grond van de eerste correlatie tussen Ticheloven en Anversien ontstaat nu een hiaat tussen de Reinbek Stufe en de Hemmoor Stufe in de Duitse stratigrafie, waar dus equivalenten van de Zanden van Edegem blijken te ontbreken. Uit een oudere publicatie van Ten Dam en uit materiaal van Ten Dam in de collectie van het natuurhistorisch Museum te Rotterdam blijkt dat deze in Dingden materiaal verzameld heeft, dat vermoedelijk overeenkomt met het Tichelovenmateriaal, dus met Anversien. Naar deze ontsluiting is reeds herhaaldelijk gezocht, maar tot op heden zonder succes. In de publicatie van Anderson (1964) worden echter een aantal oude ontsluitingen genoemd in de omgeving van Dingden, die inmiddels verdwenen zijn. Hierbij wordt er een genoemd in de Feebach, die gezien de omstandigheden ter plaatse, heel goede de ontsluiting van Ten Dam geweest kan zijn. In de toekomst zal worden getracht deze plaats weer te ontsluiten.
Additional Metadata | |
---|---|
Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie | |
CC BY-NC-ND 2.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken") | |
Organisation | Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie |
A.W. Janssen. (1966). Uittreksel van de voordracht ”De Miocene ontsluiding te Dingden” gehouden op de wetesnchappelijke vergadering op 29 januari 1966 te Rotterdam. Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 3(1), 6–8. |