Zoals uit de titel van dit werk blijkt tracht de auteur een overzicht te geven van de Europese schelpdragende, zeebewonende Prosohranchia. Hij doet dit door middel van korte beschrijvingen, waarin ook de biotoop, de verspreiding en (soms) de synoniemen worden genoemd. Zeer te betreuren is het ontbreken van literatuurverwijzingen. De soorten zijn ”nach dem neuesten Stande der Forschung und nach neuesten taxonomischen Erkenntnissen” (p. 1) gerangschikt, waarbij een meer ingewikkeld an ingenieus nummersysteem wordt gebruikt, waarin ruimte word gelaten om eventuele nieuwe soorten te kunnen tussenvoegen. De auteur merkt hoopvol op ”Jeder europäische Sammler könnte in Zukunft statt des Namens die Nummern des Verzeichnisses benutzen” (p. 5). Ook het register is op deze wijze samengesteld, waarbij de namen gerangschikt werden per amilie, hetgeen het opzoeken van een bepaalde soort niet vergemakkelijkt wanneer men niet weet tot welke familie deze behoort. De schrijver heeft ”nach Möglichkeit vermieden, angebliche synonyme Arten ohne