In het dokkanaal, dat o.a. de verbinding vormt met het 7e havendok, ongeveer 300 m ten noorden van het 6e havendok, werd begin van dit jaar een gleuf gemaakt voor het plaatsen van waterleidingbuizen. Aangezien deze 2,5 m beneden de bodem van het toekomstige kanaal moesten liggen onder een betonlaag, werd de gleuf 21 m diep gemaakt (zie bijgaande schets. De gleuf liep loodrecht op het dokkanaal, ongeveer oost-west. Alleen en samen met de fam. Keukelaar werden diverse tochten hiernaartoe gemaakt. Vooral de steile wand werd naarstig afgezocht. Afwisselend zand mot fijn gruis en schelpenbanken. Op ong. 17 – 18 m zaten veel Cyprina rustica doosjes. Eronder een compacte laag met o.a. veel Laevicardium decorticatum en daaronder duizenden Pinna’s. Op de bodem een vaste samengedrukte schelplaag met veel Ostrea’s, Astarte basteroti en Astarte omali. Het voorkomen van Lima’s in het gruis dat onder de buizen vandaan kwam, deed vermoeden dat hier Luchtbal vlak hij zat. Na onderzoek van zeefsel uit de bodem bleek dit vermoeden juist te zijn. Op verschillende plaatsen werden putten gemaakt van 30 – 80 cm diep en er werd gezeefd als er toevallig lekwater aanwezig was. Aangezien het materiaal hard was, was het niet mogelijk dieper te gaan. Het volgende tabelletje geeft een overzicht van de eerste tachtig cm Luchtbal: 21,00 – 21,20 Grof materiaal met veel A. omali en A. basteroti, Ostrea e.d. 21,20 – 21,30 lemig zand met weinig verspreide schelpen 21,30 – 21,33 slecht geconserveerd schelpgruis 21,33 – 21,80 lemig zand met weinig verspreide schelpen en enkele fijne schelplaagjes (ondergrens niet bereikt)