Eind maart/begin april 1964 werd door W. Backhuys en ondergetekende een excursie ondernomen ten einde een beter inzicht in de stratigrafie van het tongrien en België te verkrijgen en de collecties verder uit te breiden. Allereerst wrrd een bezoek gebracht aan de door Glibert & De Heinzelin ontdekte-Vertebratenhorizon van Hoogbutsel (Glibert & De Heinzelin, 1954, p. 288, no. 1) Deze plaats bleek er nog ongeveer eender uit te zien als in juni 1951, toen de genoemde auteurs de situatie opnamen. Nadat een profiel was gestoken konden de volgende lagen onderscheiden worden: – donkerbruine klei, met grind (kwartair) – geelgroen zand, matig grof (Zanden van Bautersem) – groene klei, weinig compact – zwarte klei, zeer compact – vette blauwgroene klei, met resten van mollusken en vertebraten (”Horizon à Vertébrés de Hoogbutsel”) – groenachtig zand, matig grofkorrelig, met roestvlekken (Zanden van Neerrepen)