De hoeveelheid sediment die in het mariene milieu en in meren wordt omgezet door depositfeeders is groot en overtreft in grootte vaak de sedimentatie. Depositfeeders komen vooral voor in fijnkorrelige sedimenten; in grovere sedimenten afgezet in milieu’s met een sterkere waterbeweging komen zij minder voor. Depositfeeding komt voor onder een groot aantal diergroepen. Depositfeeders kunnen ingedeeld worden in eters van oppervlakte-sediment en eters van diepere lagen. Depositfeeders beïnvloeden eigenschappen van het sediment zoals korrelgrootte, watergehalte, klei-mineralen-samenstelling. De oorspronkelijke gelaagdheid van het sediment wordt verstoord door die depositfeeders, die het verwerkte sediment (als faeces) niet deponeren op hetzelfde niveau waarop het werd opgenomen. Door de eters van diepere lagen kart een secondaire biogene gelaagdheid ontstaan, doordat te grote deeltjes op de diepte waarop zij eten achterblijven. Met het verstoren van de oorspronkelijke gelaagdheid wordt ook de stratigrafie beïnvloed. Depositfeeding bestond zeer waarschijnlijk al in het Praecambrium. De activiteit van depositfeeders is in vele afzettingen aan te tonen, ook al ontbreken resten van de organismen zelf meestal, omdat ze een geringe fossilisatiekans hebben (uitgezonderd de mollusken). De grootte van de sedimentomwerking in het fossiele milieu is echter moeilijk uit het sediment af te lezen.