1971
Vorläufige Ergebnisse der Foraminiferen-Untersuchungen an Proben aus der Tiefbohrung und Flachbohrung Königsmühle bei Dingden (Westdeutschland, Nordrhein-Westfalen)
Publication
Publication
Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie , Volume 8 - Issue 1 p. 17- 22
Sedimentmonsters uit een tweetal boringen op het terrein van de Königsmühle te Dingden werden op foraminifereninhoud onderzocht. Aanwezig waren monsters van het traject van 2.00 – 37,60 m – mv. De monsters onder 27.00 m bleken geen foraminiferen te bevatten. In het gedeelte van 2 – 27 m bleek een duidelijke faunagrens aanwezig: 2 – 14 m Mioceen (Reinbek Stufe) en 14 – 27 m Oligoceen (Chatt Stufe). Uit het Mioceen werden 120 soorten verzameld, waarvan het grootste deel uit “doorlopers” bestaat. De algemeenste karakteristieke soorten zijn vermeld in tabel 1. Tabel 2 geeft de minder algemene of zeldzame karakteristieke soorten. Van de door Janssen (1967) voorgestelde onderverdeling van het Mioceen van Dingden is de grens bij 4 m – mv (Glimmerton/Peinsand) duidelijk door het niet meer voorkomen van grote soorten: Lenticulina teschi, L. helena, Vaginulina legumen, Nodosaria bacillum en Sigmomorphina regularis in de Glimmerton. Uvigerina acuminata werd uitsluitend in de Glimmerton aangetroffen. De volgende soorten komen alleen in het Feinsand voor: Siphonina reticulata, Ehrenbergina healyi en Robertina aff. subcylindrioa. Do grens Feinsand/Laag van Ticheloven bij ongeveer 8,50 m is met foraminiferen niet duidelijk aantoonbaar. De beste kriteriumvorm schijnt hier Uvigerina tenuipustulata te zijn. Deze is algemeen in de Laag van Ticheloven, komt echter ook nog met enkele exemplaren in het Feinsand voor. De volgende soorten werden alleen in de Laag van Ticheloven gevonden: Bitubulogonerina reticulata, Sigmomorphina cf megapolitana en af en toe Lenticulina vortex en Prondicularia hosiusi. Globigerina ex gr. bulloides en ?G. inflata worden in deze laag algemener. De oligocenc foraminiferenfauna is slecht ontwikkeld. Aangetroffen werden de in tabel 3 genoemde soorten. Het is niet goed mogelijk gebleken het Chattien van Dingden te correleren met de foraminiferenhorizons die elders in het Bovenoligooeen van de Niederrhein werden onderscheiden. Hoofdzakelijk is dit een gevolg van het geringe aantal aangetroffen karakteristieke soorten. De Mioceentransgressie heeft een deel van de oligocene afzettingen omgewerkt. De oligooone soorten Almaena osnabrugensis en Cribrononion subnodosum werden tot omstreeks 12 m – mv in het Mioceen aangetroffen.
Additional Metadata | |
---|---|
Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie | |
CC BY-NC-ND 2.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken") | |
Organisation | Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie |
J. Indans. (1971). Vorläufige Ergebnisse der Foraminiferen-Untersuchungen an Proben aus der Tiefbohrung und Flachbohrung Königsmühle bei Dingden (Westdeutschland, Nordrhein-Westfalen). Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 8(1), 17–22. |