De in de tunnelput ontsloten lagen behoren voor het grootste deel tot het jong-pleistoceen. Slechts in het diepste gedeelte van de put was gedurende korte tijd eoceen ontsloten. De lithologie van het pleistoceen is vrij ingewikkeld, daarom was het in de korte tijd die beschikbaar was niet mogelijk om op verschillende plaatsen in de put profielen op te nemen. Daarbij komt nog dat het meest oostelijke deel nog niet geheel was uitgegraven (oktober 1964). In dit gedeelte ligt de basis van de dekzanden (Weichselien) enkele meters dieper.