1983
The relation between Streptochetus sexcostatus (Beyrich, 1856) and Streptochetus abruptus (Beyrich, 1856) (Mollusca, Gastropoda) (Miocene, North Sea Basin)
Publication
Publication
Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie , Volume 20 - Issue 3 p. 95- 104
Streptochetus sexcostatus (Beyrich, 1856) en Streptochetus abruptus (Beyrich, 1856) zijn als volwassen schelp goed te onderscheiden. Hun onderlinge verwantschap blijkt echter uit het feit dat juveniele exemplaren van beide soorten identiek zijn. Het voorkomen van een vorm met kenmerken van beide soorten Streptochetus “quinquecostatus” Rasmussen) in Hoddemark (Denemarken), Twistringen (BRD) en in de boring Broekhuizervorst (Venlo-slenk), alsmede het voorkomen van S. abruptus in laatstgenoemde boring is de aanleiding voor dit artikel. Voor een intermediaire vorm zijn twee verklaringen mogelijk, n.1. een bastaard van twee tegelijkertijd levende soorten, ofwel een tussenvorm uit een evolutionaire ontwikkeling van de ene soort naar de andere. In het geval van een bastaardvorm zouden beide soorten zich langs aparte “lineages” ontwikkeld moeten hebben, maar S. abruptus was tot op heden alleen bekend uit de Twistringer Schichten ten Noorden van de “Emsländische Schwelle” en is, ondanks uitgebreide bemonstering, nooit in het Midden Mioceen van Nederland en België of in het Mioceen ouder dan de Twistringer Schichten van Duitsland gevonden. Waarnemingen in de kleigroeve te Twistringen en in de boring Broekhuizervorst wijzen er sterk op, dat S. abruptus zich uit S. sexcostatus ontwikkeld heeft, en dat S. “quinquecostatus” een evolutionaire tussenvorm is. Uitgaande van de gelijktijdigheid van deze ontwikkeling in het gehele Noordzeebekken leidt dit tot enkele interessante stratigrafische conclusies. Het niet voorkomen van S. abruptus in het Midden Mioceen van Nederland en België wijst er op, dat deze afzettingen ouder zijn dan het grootste deel van de Twistringen Schichten en de Bokuper Sandstein. Alleen in de boring Broekhuizervorst, waarin een zeer fraaie opvolging van S. sexcostatus – S. “quinquecostatus” – S. abruptus waargenomen werd, komt dus Midden Mioceen van gelijke ouderdom als de Twistringer Schichten voor. Dit heeft als consequentie dat de Astarte radiata Acme Zone van de Afzetting van Aalten niet meer gecorreleerd kan worden met de Reinbeker Schichten, maar ouder dan deze afzetting is, evenals de Spisula sp. Acme Zone en de Limopsis aurita Acme Zone. De overgangsvorm S. “quinquecostatus” Rasmussen is niet geldig beschreven en moet ook niet als een aparte soort worden opgevat. De in het oudere Mioceen voorkomende Streptochetus abruptus var. sottschei (Gripp, 1914) kan gezien deze waarnemingen géén voorloper zijn van S. abruptus en dient als aparte soort, S. gottschei, te worden beschouwd.
Additional Metadata | |
---|---|
Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie | |
CC BY-NC-ND 2.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken") | |
Organisation | Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie |
M.C. Cadée, & A.W. Janssen. (1983). The relation between Streptochetus sexcostatus (Beyrich, 1856) and Streptochetus abruptus (Beyrich, 1856) (Mollusca, Gastropoda) (Miocene, North Sea Basin). Mededelingen van de Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 20(3), 95–104. |