Authigene fosfbrietconcreties in het Tertiair van het zuidelijke Noordzeebekken: een “event”-stratigrafie. Sedimentaire fosfaathoudende afzettingen (fosforieten) worden aangetroffen in een aantal horizons van de tertiaire opeenvolging in het zuidelijke Noordzeebekken. Het merendeel ervan komt voor als verspoelde basisgrindafzettingen, ontstaan door de erosie van afzettingen die in situ (authigene) fosforieten bevatten. Authigene fosforieten komen meestal voor in een beperkt aantal lagen met verspreide concreties, dikwijls in glauconiethoudende sedimenten. In het zuidelijke Noordzeegebied vertegenwoordigen dergelijke niveaus perioden waarin fosforietvorming plaats vond. Vier van dergelijke perioden kwamen voor tijdens het Paleogeen (Vroeg Eoceen, Midden Eoceen, Vroeg Oligoceen en vroeg Laat Oligoceen), en twee tijdens het Neogeen (Midden Mioceen en Laat Mioceen/Vroeg Plioceen). Ondanks het verspreide en kennelijk lokale karakter van dit fosforietmateriaal blijken vooral de Neogene fosforietvoorkomens goed gecorreleerd te kunnen worden met twee belangrijke Neogene perioden van fosforietvorming die bekend zijn uit de oostelijke Verenigde Staten, alsmede met belangrijke wereldwijde perioden van fosforietvorming. De traditionele hypothese, waarin fosforietvorming wordt gerelateerd aan opwellend oceaanwater, is in de zuidelijke Noordzee moeilijk toepasbaar. Het wordt dan ook verondersteld dat tijdens gunstige perioden afzetting van authigene fosforietconcreties plaats vond op geringe diepte in het sediment in ondiepe zeeën van het continentale plat, verwijderd van plaatsen waar opwelling plaats vond.