In het Correspondentieblad, no. 106 (oktober 1963) van de Nederlandse Malacologische Vereniging verscheen van de hand van de heer G. Spaink een mededeling over nieuwe opspuitingen in de omgeving van Amsterdam. Op enkele plaatsen ten noorden van de spoorlijn Amsterdam – Haarlem en ten westen van Sloterdijk en de Spaarnwouderdijk blijkt hier wederom eemienzand gebruikt te zijn. Door de Malacologische Vereniging werd op 19 oktober 1963 een excursie georganiseerd naar deze terreinen, waaraan de heer F.J, Janssen deelnam. De heren G.H.J. van Bekkum, M. van den Bosch en R.E. Hamstra maakten kort daarop nog een excursie om te trachten goede verzamel terreinen te vinden. Een gecombineerd verslag werd ontvangen van de heren Janssen en Hamstra, dat echter te uitgebreid is om in zijn geheel te worden opgenomen. Enkele belangrijke gegevens hieruit laten wij volgen. Bezocht werden een drietal terreinen. Ten eerste het opgespoten tracé van een toekomstige verkeersweg ten zuiden van Halfweg, Het daar aanwezige schelpmateriaal is sterk gemengd met holoceen. De eemienschelpen zijn goed geconserveerd en zowel grof als fijn materiaal is er goed te verzamelen. De tweede vindplaats ligt achter het station Slotermeer en werd opgespoten met zand uit de Fordhaven. De randen van dit terrein bestaan uit wallen van holoceen zand. De vlakke gedeelten bevatten vrijwel zuiver eemien. Een derde vindplaats ligt ten noordwesten van Slotermeer en bevat hoofdzakelijk grof materiaal, dat zeer goed geconserveerd is. Het merendeel is eemien en in ruime mate aanwezig.