Dit boek moet worden beschouwd als een lithostratigrafisch fundament van het gebied rond Winterswijk en oostelijk Twente. Het bestaat uit een deel dat de verschillende afzettingen definieert en een beschrijving van de fauna’s die bij deze eenheden horen. De auteurs verdelen de tertiaire sedimenten in genoemd gebied in zeven afzettingen. De Afzettingen van Ratum, Brinkheurne en Winterswijk behoren tot het Oligoceen, die van Aalten en Eibergen tot het Mioceen. De Afzettingen van Delden (Mio/ Plioceen) en Lievelde (Plioceen) zijn de jongste. De Afzetting van Aalten wordt nog verdeeld in Laag van Miste en Laag van Stemerdink. De Afzetting van Delden Staring, 1860 wordt opnieuw gedefinieerd. De andere lithostratigrafische eenhed en werden ingevoerd. De beschrijvingen zijn helder. Na een algemene beschriving volgen stratotype en verschillende parastratotypen. Als stratotypen worden boringen gekozen, als parastratotypen ook natuurlijke ontsluitingen. De boorprofielen van de stratotypen alsmede de korrelverdelingen van het sediment ervan zijn als bijlage I toegevoegd.