Toevallig had ik in mei 1964 enkele weken lang de beschikking over een kleine transistor-bandrecorder, een Grundig TK 1. Ik trachtte te onderzoeken of het mogelijk is met zo’n eenvoudig apparaat vogelgeluiden op te nemen zonder speciale voorzieningen, zoals versterker, speciale microfoon, parabolische opvangschaal voor het geluid, verlengkabel voor microfoons enz. Op een zonnige middag voer ik de Oude Rijn ten Z van Zevenaar op. Langs het water zat in het hoge riet een grote karekiet te zingen. Ik legde bij het riet aan en zat 4 à 5 meter van de zingende vogel. De opnamemeter vertoonde inderdaad uitslag en ik nam 2 à 3 minuten geluid op. Uit nieuwsgierigheid draaide ik de opname af om te zien hoe het resultaat was. Na de tweede strophe karre-karre-kiet-kiet-kiet dook de grote karekiet recht op de bandrecorder af en stoof vlak langs mijn hoofd. Meteen realiseerde ik me de vang-mogelijkheid. Ik nam een volle spoel geluid op van ca 12 minuten. Met deze band ving ik in enkele weken 12 ♂♂ van de grote karekiet. De vangtijd is het best wanneer de ♂♂ net zijn aangekomen, dus begin Mei. Na 1 juli is de vangst vrijwel afgelopen. Het ♂ reageert alleen in de tijd dat hij zelf zit te zingen, dus in de paar- en broedtijd. Zodra er jongen zijn is het afgelopen met de zang.