In 1899 heeft de Deen Mortenson officieel een aanvang gemaakt met het ringen van in het wild levende vogels teneinde meer over hun verplaatsingen te weten te komen. Daarna volgden verschillende Europese landen dit voorbeeld en in 1911 werd door wijlen Prof. E.D. van Oort, directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Nederland het ringen ingevoerd. Voor dien tijd zijn echter enige individuele pogingen gedaan om vogels te merken, waarvan in de oude literatuur melding is gemaakt. Zo hield omstreeks 1800 een Baron van der Heijde van Baak op Huis te Baak bij Zutphen een menagerie van wilde ganzen en eenden met het doel deze te temmen en de jonge vogels te ringen om hun trek en leeftijd na te gaan.