Het bezwaar dat destijds werd aangevoerd tegen het aanbrengen van de ring boven het hielgewricht was, dat de kans dat een dergelijke ring bij de dode vogel werd opgemerkt, werd verkleind. Dat verschil in kans zal bij de verschillende soorten vogels wel variëren; sommige hebben een lang, kaal stuk bovenbeen en bij andere is dit vrijwel geheel met veren bedekt. Vooral bij deze laatste groep verwacht je de grootste verschillen. Ondertussen blijkt uit de Kokmeeuwenproef dat we over dat verschil in terugmeldingskans niet al te somber behoeven te zijn. Het voordeel van de geringere slijtage lijkt het belangrijkst. De bezwaren van sommige ringers dat zo’n hoog aangelegde ring door leken minder gemakkelijk zou worden opgemerkt, lijken niet helemaal gerechtvaardigd. Wat ons nu opvalt, is dat de ringers zelf met het probleem blijkbaar wél moeite hebben. In enkele jaren tijd hebben we nu al vier vogels in handen gekregen, die een in Nederland aangelegde aluminiumring aan beide bovenpoten hadden.