Toen het ringonderzoek in ons land in 1911 startte kocht men een keurig kantoorboek. Op de linkerbladzijde schreef men van boven naar beneden de ringnummers in numerieke volgorde. Kwam er een brief van een ringer met daarin een opgave van wat hij geringd had, dan schreef men met een kroontjespen die ringgegevens over in het boek. Ringlijsten bestonden toen niet. Werd één van die vogels teruggemeld, dan schreef men de vindgegevens ook in het boek achter de desbetreffende ring, maar op de rechterbladzijde.