Wij ontvingen, voor intern gebruik, ondermeer tot in detail uitgewerkte suggesties voor beperkingen van het aantal terugmeldingen. Dit laatste te bereiken door per ringer per soort per jaar de aantallen aan te leggen ringen naar behoefte te reguleren. Hieronder nog een daarbij aansluitende reactie: ”Hierbij de jaarstaat 1983. Van de z.g. top tien slechts ± 800 ofwel ± 16%. In die top tien staan toch ook vogels waarvan het veel uitmaakt waar en wanneer je ze ringt. Ik denk b.v. aan een merel in het broedseizoen en een merel op trek langs de kust. Eén van de talrijke probleempjes als je b.v. vogelsoorten geheel of gedeeltelijk zou uitsluiten. Mijn advies ”Keep it simple”.”