Sommige veldwaarnemers lijken een vogel, die een ander nauwelijks als meer dan een stipje op de horizon ziet, op soort en soms ook op geslacht en leeftijd te kunnen identificeren. Als ringers hebben we het moeilijker, onze fouten kunnen wel eens worden gecontroleerd en wij willen in het belang van de wetenschap ook geen fouten maken. Wij krijgen de vogel in de hand en we kunnen details bekijken en ook metingen uitvoeren. Toch zijn we sterk geneigd op een algemene indruk af te gaan. In de loop der jaren heb ik enkele tienduizenden Eidereenden in handen gehad en heb ik om hun poten ruwweg geschat zo’n 70 kg ringen gelegd. Ook heb ik enkele malen Eidereenden vanaf het kuikenstadium tot volwassen vogels opgekweekt. Het heeft echter geruime tijd geduurd eer ik met redelijke zekerheid eenjarige en oudere vogels van beide geslachten kon onderscheiden en nog steeds heb ik zo tussen juni en september wel eens een Eidereend in handen waarvan ik leeftijd en ook het geslacht alleen aan de hand van het (versleten) verenkleed niet kan vaststellen. In winter en voorjaar leek het onderscheid altijd wat gemakkelijker totdat er in de winter van 1987 grote aantallen Eidereenden als olieslachtoffer naar het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee werden gebracht. Toen ontdekten we een nieuw probleem. Uit een serie kadavers, die weinig of geen olie aan de veren hadden, waren er een aantal van elk te onderscheiden leeftijdsgroep en geslacht geselecteerd om deze op te meten.