Verslag Ringwerk en Terugmeldingen in 1995

In dit verslag zijn de gegevens zoals bekend per 15 april 1996 verwerkt. Gekozen is voor een weergave van de terugmeldingen in een vorm die het effect van projectwerk duidelijk zichtbaar maakt. Hiertoe zijn de eigen-ringmeldingen en controles (gelost door ringer) apart vermeld. Het merendeel van deze meldingen betreft vangsten in CES-opstellingen, zoals bij de meeste zangers (families acrocephalus, sylvia, phylloscopus). In mindere mate gaat het om meldingen uit populaties broedvogels, zoals bij o.a. fuut, lepelaar, eidereend, kievit, grutto, kerkuil, steenuil, sperwer, torenvalk, boerenzwaluw, roodborsttapuit (pas begonnen) en verschillende mezensoorten (nestkastenwerk). Het overzicht van het aantal geringde vogels spreekt voor zich. Bij de teruggemelde vogels is in de eerste plaats gekeken naar de soortopgave van de melder. Uiteraard zijn er vele honderden waarbij die melder een andere soort opgeeft dan de ringer, deze zijn als volgt in dit overzicht behandeld: – vinder zegt ’soort onbekend’: soortopgave van ringer geldt (523 stuks) – vinder zegt alleen vogelgroep te herkennen (bv. gans, meeuw, mees): soortopgave van ringer geldt (143 stuks) – melding per brief binnengekomen, onbekend of melder deskundig is: soortopgave van ringer geldt (109 stuks) – ring- en vindsoort verschillen ernstig van elkaar, melding is gedaan door een ringer, zeer waarschijnlijk heeft de melder een afleesfout gemaakt. deze meldingen zijn niet in dit overzicht opgenomen (448 stuks)