Natuurtijdschriften

Toegang tot tijdschriften over de Nederlandse natuur

Vandaag, 9 juli 1999, is de hemel boven Heteren wel bijzonder helder. Er is geen wolkje te zien. Een boerenzwaluw en een spreeuw -leuk!- en twee vliegtuigen -minder leuk!- doorkruisen het blauw. Probeer je dan eens een donderslag voor te stellen! En de schrik, de ontzetting, de krachten die dan vrijkomen. Zo’n gevoel is onbeschrijfelijk – woorden schieten te kort. Dat was ook hier zo toen het overlijdensbericht van Sjoerd Braaksma werd ontvangen. Op 16 februari 1999 kwam, onverwacht snel, een einde aan een bijzonder leven, gewijd aan zo vele soorten vogels, aan vleermuizen, aan kerkzolders, aan zeg: de natuur en aan de mensen daarin. Sjoerd werd geboren op 19 april 1924 te Roermond. In 1954 gaf hij op aan de ringcentrale om “a. op eigen initiatief te ringen.”, b. “samen te werken met Vogelwerkgroep Utrecht (N. Marra c.s.)” en “c. zowel nestjongen als volwassen vogels te ringen.” De rubriek welke speciale soorten was doorgestreept: geen beperking gewenst! En tenslotte werden de speciale vangmiddelen aangeduid met: fuiken, slagnetten, vangkooien, staltnetten etc.” Dus: alles. En dat is ook het beeld dat oprijst uit al die lange jaren dat Sjoerd als vogelringer actief was. Een brede belangstelling voor alle soorten, nooit te beroerd om eens iets nieuws op vanggebied te proberen, altijd in de stemming om ook dat laatste beestje op een vangplekje nog net even te strikken. Toen heel wat ringers van nu nog geboren moesten worden, toen had Sjoerd, met Mörzer Bruyns, zijn eerste publicaties over landelijke vogelinventarisaties al achter de rug. Zijn werk bij de afdeling Natuurbescherming van het Staatsbosbeheer gaf hem ook de kans, “verplichtte hem ook” om haast overal te komen en aan alle bedreigingen van de natuur van toen aandacht te besteden. De recent uitgekomen “Inhoudsopgave van Nederlandse Vogeltijdschriften”, waaraan Sjoerd’s oude “VRS Groenekan”-makker Henk Lichtenbeld zó veel bijdroeg, biedt onder zoekbeeld “braaksma” al zes volle pagina’s met alleen maar titels van artikelen van Sjoerd Braaksma over onze vogels. Dat loopt van de Blauwe Reigerkolonies van Nederland in 1949, via de stand van de Roerdomp in 1953, tot de “Wisselende vangresultaten bij merels” van Cor van Leeuwen en Sjoerd in 1992 in dit blad (68). De vogels van de Groenekanners waren vaak wat gewonere. Op “Plaat” en op “Oog” waar Sjoerd in al die jaren met heel wat ringkornuiten en – collega’s is geweest, had men nog wel eens kans op rariteiten. (Persoonlijk koester ik dan ook mijn dia’s van de gezamenlijke expeditie naar Rottumeroog!). Maar die ene Klapekster K.57158 van 17 oktober 1957 zal het in de herinnering zeker gewonnen hebben van alle Groenlingen in Groenekan van diezelfde herfst! Dat Patrijs 294702 wel teruggemeld werd, maar niet in de VT-Databank zit, dat gaan we snel herstellen. Dat geeft maar weer aan, dat alleen wie zonder zonde is... Over “zonde” gesproken, een zonde van Sjoerd, die zo langzamerhand in al die jaren tot een steeds mooiere geschiedenis geworden is, die moet hier toch nog even aan de vergetelheid ontrukt worden. Ooit, in 1976, was hij iets minder precies met toestemming vragen aan de -echte- terreineigenaar om in de Vijfheerenlanden te mogen vangen t.b.v. ringwerk. Die eigenaar was heel boos, had toch al onmin met “de natuur”-mensen over een weigering t.g.v. zijn boerenbedrijf. Ook Controleur Vogelwet 1936 dhr. Vink (!) kwam er aan te pas en de Rijkspolitie moest een P.V. opmaken. Sjoerd werd uitgenodigd voor te komen en was ook boos (de Friese genen?) over deze veroordeling, terwijl hij notabene met serieuze vogelstudie bezig was, dat hij weigerde te betalen en dan maar vier dagen ging zitten. In de gevangenis heeft hij veel geleerd, met name dat veroordeelde ringers daar echt niet een streepje vóór hebben op andere bajesklanten en verder hoe je een Fiatje openbreekt...!