Het Retrapping Adults for Survival (RAS) project is een ringproject dat door het Vogeltrekstation is opgezet om vangst-terugvangstgegevens te verzamelen die het mogelijk maken om (veranderingen in) overlevingskansen van vogels te volgen. Het ringwerk vindt plaats gedurende het broedseizoen; een hoge graad van plaatstrouw bij broedende adulte vogels van veel soorten maakt de kans relatief groot om overlevende vogels die in vorige jaren zijn geringd daadwerkelijk terug te vangen. RAS omvat een aantal verschillende deelprojecten, waarin ringers zich doorgaans richten op het ringen en terugvangen van één soort in een bepaald gebied. De methode die wordt gebruikt voor het vangen van broedvogels en om terugvangsten (in sommige gevallen ook kleurringaflezingen) te vergaren, verschilt per soort. RAS is daardoor een minder gestandaardiseerd project dan het Constant Effort Sites project (CES). De doelstelling van RAS is ook wat beperkter: het richt zich met name op het bepalen van de overleving, terwijl met CES daarnaast ook een beeld wordt verkregen van de aantallen broedvogels en hun broedsucces. Daar tegenover staat dat met het CES maar een beperkte groep vogels kan worden gevolgd (zangvogels die met mistnetten zijn te vangen), terwijl met RAS-projecten een breder scala aan soorten kan worden onderzocht. In het project RAS-Ljip worden sinds 2000 door een groep samenwerkende ringers op zes plaatsen in Friesland volwassen Kieviten op het nest geringd en teruggevangen (met klapnetjes / inloopkooien. De onderzoeksgebieden liggen bij Giekerk, Dongjum, Oosternijkerk, Kollum, Steggerda, en Burgum. Na zes jaar is een eerste evaluatie gemaakt van de resultaten. De vraag daarbij was vooral of met de huidige vanginspanning bruikbare overlevingsschattingen te maken zijn, of dat daarvoor het aantal geringde vogels nog zou moeten worden opgevoerd.