Van de 10.386 beenderen en beenderfragmenten die gevonden zijn bij de in de titel van dit werk omschreven opgraving, waren 4796 stukken (46,1%) van huisdieren. Het varken (wild zwijn, Sus scrofa, en het gedomesticeerde varken, Sus domesticus) was het meest voorkomende huisdier. Het onderzoek wees een minimum van 79 varkens uit door het tellen van de aanwezige linker humeri en fragmenten daarvan. Het rund volgde in aantal op de tweede plaats (1683 beenderen en fragmenten), met een minimum van 30 individuen, gevolgd door 24 individuen van kleinere herkauwers. Voor de vleesvoorziening van deze steentijdnederzetting betekent dit echter toch dat het rund op de eerste plaats komt: dit dier levert immers meer vlees op. Van de in het wild levende dieren werd het edelhert het meest aangetroffen, gevolgd door ree en wild zwijn. Hieruit blijkt wel dat de toenmalige mens een uitstekend jager geweest is.