Resten van fossiele landzoogdieren uit het Pleistoceen van Nederland worden regelmatig in grote hoeveelheden gevonden. Veelal betreft het vondsten van enkele skeletonderdelen. Meerdere, in samenhang gevonden beenderen van één individu van een zoogdier uit pleistocene afzettingen in Nederland vormen een grote zeldzaamheid. Dit komt omdat de meeste vondsten gedaan worden tij grinden zandwinning, waar sediment met de door ons begeerde beenderen en tanden wordt opgespoten. Mocht zich dan in de afzetting een gedeelte van één zoogdier bevinden, dan wordt dit door de zuiger of baggermolen uiteengetrokken en op verschillende plaatsen en mogelijk verschillende tijdstippen op de wal of oever gedeponeerd.