De site van Mesvin IV maakt deel uit van de “nappe de Mesvin”, één van de middenpleistocene terrassen ten zuiden van Mons (Belgié). Een vlugge en diepe begraving onder fluviatiele omstandigheden is verantwoordelijk voor de uitzonderlijk goede bewaringstoestand van het been. De volgende zoogdieren werden aangetroffen (tussen haakjes staat het aantal fragmenten): Alopex lagopus (1), Panthera leo spelaea (2), Mammuthus cf. primigenius (139), Equus remagensis (171), Coelodonta antiquitatis (69), Sus scrofa (1), Rangifer tarandus (1), Megaceros giganteus (2), Cervidae indet. (4), Bison priscus (21), Lepus sp. (1), Talpa sp. (1). Hydraulische selectie is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak voor het ontbreken van kleine soorten. Natuurlijke processen zoals kryoturbatie en het schuren van met zand beladen water hebben ertoe geleid dat enkele beenderen door mensen bewerkt lijken. Enkele ‘snijsporen’ blijken in werkelijkheid krassen te zijn die na de afzetting zijn ontstaan door kryoturbatiebewegingen van het sediment. Ook de polijsting van enkele beenderen blijkt postdepositioneel te zijn.