Het interessante aan de afgebeelde M³ (uit de rechter bovenkaak) is zijn afmeting: dit van de Noordzeebodem afkomstige stuk is op ware grootte weergegeven en staat dus in sterke tegenstelling tot datgene, wat we qua formaat van een bovenkaaks-M³ gewend zijn (de omtrekken van veel grote exemplaren zouden op diverse plaatsen buiten deze pagina vallen). Kleine als deze worden diminutief genoemd. Dat het, om te beginnen, om een M³ gaat, valt op te maken uit het nog waarneembare aantal lamellen (20, incl. posterieure talon), dat boven het door MAGLIO (1973) opgegeven maximum voor M² (17) ligt. Omdat het anterieure uiteinde van de kies niet gaaf is, moet met een oorspronkelijk hoger aantal gerekend worden, wellicht 22 à 23. Het posterieure deel van de kies heeft ook niet die knik naar voren, die de vroegere aanwezigheid van een aanliggende M³ zou verraden. Ook om deze reden kan het dus geen M² zijn.