De Saiga-antiloop – een dier dat nu nog een zwervend bestaan leidt in de Zuidrussische en Mongoolse steppen – is ook in ijstijd-afzettingen in West Europa aangetroffen. De oudste fossielen dateren uit het Saalien. Na een inkrimping van het steppeareaal gedurende het Eemien en een daarmee gepaard gaande terugtrekking van de Saiga’s was West Europa in het Weichselien opnieuw leefgebied voor deze grazer. De recente Saiga heeft een gevarieerd dieet van maar liefst 118 soorten planten. Levend valt dit dier vooral op door de slurfachtig ontwikkelde neus. Fossielen zijn vrij gemakkelijk te herkennen als het schedeldelen betreft (zie foto), maar postcraniale delen weer zo lastig, dat hun aanwezigheid in collecties slechts kan worden vermoed. Het hier afgebeelde schedeldak behoort tot de zeer weinige vondsten in de Bondsrepubliek Duitsland.