In de groeve Garzweiler, een van de gigantische bruinkoolgroeven ten noordwesten van Keulen, is in 1987 een archeologisch en paleontologisch interessante vindplaats ontdekt. Bij de opgraving, in de winter van 1987/1988, werden vele laat-paleolithische en mesolitische artefacten geborgen. Daarnaast werden honderden zoogdierresten opgegraven. Het betreft voornamelijk bewerkte botten en benen werktuigen. Het meest spectaculair zijn de edelhert-maskers, die gemaakt zijn van een schedel met gewei. Voor de bevestiging zijn de schedels aan de achterzijde doorboord. Deze maskers zijn zeer uniek en fossiel alleen uit Star Carr (Engeland) en Hohen Viecheln (Oost-Duitsland) bekend. Uit een reisverslag, in 1705 geschreven door de Nederlander Nicolas Witsen, blijkt dat ook de Sjamanen, een bevolkingsgroep uit Siberië dergelijke maskers droegen. Naast fossielen van het edelhert zijn er ook goed geconserveerde resten van bever, das, hond, paard, wild zwijn en oerrund verzameld. Al dit materiaal wordt dit najaar in Bonn tentoongesteld. Een bezoek aan de expositie is zeker de moeite waard, vooral voor die mensen die zelf laatpleistocene/vroeg holocene fossielen in hun collectie hebben en geïnteresseerd zijn in botbewerking en bewerkingssporen.