Welke verzamelaar kent niet dat opgetogen gevoel bij het vinden van een nieuw object dat hij weer kan toevoegen aan zijn verzameling. Vooral als het een in zijn ogen bijzonder stuk is. Of het nu gaat om postzegels, kunst, antiek of fossielen, thuis gekomen wordt het nieuw verworven object bijgezet in de verzameling. Voor velen is hiermee de kous niet af. Dan komt het determineren, conserveren en catalogiseren aan de orde. Dit geldt in hoge mate voor de verzamelaar van fossielen. Hij is de verzamelaar van tekenen van leven uit een ver, grijs verleden. Alleen zeer bijzondere omstandigheden hebben er voor gezorgd dat deze tekenen duizenden zoniet miljoenen jaren doorstaan hebben. Eenmaal uit die beschermende omstandigheden weggehaald staan ze bloot aan verval. Wie kent ook niet de schrik, te bemerken dat een stuk, waar men zo trots op is, plotseling begint te scheuren, schilferen of zelfs geheel uiteenvalt. Het is daarom dat juist bij de fossielenverzamelaar het conserveren één van de belangrijkste aspecten is. Ik wil mij in deze verhandeling over het aanleggen van een fossielenverzameling beperken tot de botresten van zoogdieren van hoofdzakelijk pleistocene ouderdom.