Het is zondermeer één van de hoogtepunten van het paleontologisch jaar in Nederland: de traditionele tocht met de ZZ 8, op zoek naar de fossielen van de Oosterschelde. Al sinds 1951 vaart de ZZ 8 van de familie Schot één keer per jaar uit ten dienste van de wetenschap. Aan boord zijn de leden van het fictief genootschap ”Kor & Bot”, dat geen bestuur of statuten kent, maar wel een aantal doorwinterde leden en een voorzitter, nl. de burgemeester van Zierikzee. Doordat het ledenbestand van het genootschap behoorlijk vast staat, is het niet gemakkelijk om aan boord te komen. De ZZ 8 is ieder jaar behoorlijk bevolkt, maar door een gelukje kon ik dit jaar toch mee. Juist omdat het zo’n traditioneel gebeuren is, had ik al jaren van verschillende kanten de verhalen gehoord over de jenever waarmee de eerste vondst gevierd wordt, de mosselen die aan boord genuttigd worden en het gezellige diner van het genootschap in het centrum van Zierikzee. Bovendien gaat het bij het vissen niet om de eerste de beste fossielen. De botten uit de Oosterschelde representeren de oudste landfauna van Nederland. Tijdens de WPZ bijeenkomst van 17 juni in Urk werd het belang van de fauna nog eens benadrukt in de lezing van de franse paleontologe Florence Metz-Müller. Zij noemde de Oosterschelde als één van de twee belangrijkste europese vindplaatsen van mastodonten. Vrijwel alle kiezen uit de Oosterschelde die zij in haar onderzoek bekeken heeft, zijn door de ZZ 8 uit de Oosterschelde opgevist.