In Nature nummer 381 van 23 mei 1996 werd melding gemaakt van een compleet skelet van een vroege aapachtige van Zuid-Amerika. Het gaat om een skelet van een relatief groot lid van de familie der Atelidae en het tribus der Atelini. Dit tribus omvat de grootste zuid-Amerikaanse apesoorten zoals de spinapen en de wolapen. Een sterk verwant tribus is dat van de Alouattini ofwel de brulapen. Deze laatste worden gekenmerkt door de ontwikkeling van hun tongbeen, waarin zich een grote kamer heeft ontwikkeld. Deze ontwikkeling van het tongbeen is afwezig bij de leden van het tribus Atelini. De soorten van dit tribus hebben echter over het algemeen een skelet dat goed is aangepast aan het slingeren door de bomen. Brulapen hebben een voortbeweging waarbij ze veel meer over de takken lopen dan dat ze slingeren. De Zuid-Amerikaanse aap Propithecus brasiliensis waarvan tot voor kort alleen maar zeer fragmentarisch materiaal bekend was, blijkt een mengeling van de kenmerken van beide bovengenoemde groepen te hebben. Enerzijds heeft het dier een post-craniaal skelet dat zeer sterk lijkt op dat van enkele leden van het tribus Atelini. Anderzijds heeft P. brasiliensis het sterk ontwikkelde tongbeen dat kenmerkend is voor de Alouattini. Behalve de kenmerken die de aap deelt met nauwe verwanten, heeft het dier ook nog enkele eigen kenmerken. Het skelet is zeer robuust en de ontwikkeling van bepaalde delen suggereert dat het dier goed aangepast was aan het klimmen. Het zal dus relatief veel tijd hebben besteed aan het in en uit bomen klimmen.