In 1799 beschreef de Duitse anatoom J.F. Blumenbach de wolharige mammoet als Elephas primigenius. Tegenwoordig wordt deze uitgestorven olifantsoort geplaatst in het genus Mammuthus en als Mammuthus primigenius aangeduid. Bijna tweehonderd jaren zijn verstreken en er is in al die jaren heel wat onderzoek verricht naar de overblijfselen van deze tot de verbeelding sprekende olifant. Deze mammoet kwam bijna op het hele Noordelijk Halfrond voor en in veel landen worden hun overblijfselen aangetroffen, zoals skeletdelen, weke overblijfselen in de permafrost, uitwerpselen in droge grotten, grotschilderingen, beeldjes van ivoor, etcetera. De inzichten over de uiterlijke verschijning, de biotoop dat door de mammoet bewoond werd, de fauna waarvan deze deel uitmaakte en de mens die er al dan niet jacht op maakte, verschillen nog wel eens. Daarom, en om nog verschillende andere redenen, kwamen in 1995 een groot aantal onderzoekers uit ruim tien landen bijeen in St. Petersburg, Rusland, waar de eerste Internationale Mammoet Conferentie werd gehouden. Een verslag van deze, in het najaar van 1995 gehouden 1ste IMC, verscheen begin 1996 in Cranium. Voorgesteld werd om de 2nd IMC in Nederland te organiseren. Nederland is geografisch goed gesitueerd tussen Rusland en de Verenigde Staten van Amerika, in welke landen veel onderzoek naar mammoeten verricht wordt en ons land heeft toch inmiddels een behoorlijke reputatie opgebouwd betreffende het mammoetonderzoek, niet in de laatste plaats vanwege het massale voorkomen van mammoetoverblijfselen op de bodem van de Noordzee. De initiatiefnemers van deze IMC vonden dat zeer aantrekkelijke uitgangspunten en besloten Nederland aan te wijzen als organisator van de 2nd IMC, te houden in 1999.