Het voormalige Institut für Quartärpaläontologie (tegenwoordig “Bereich Quartärpaläontologie Weimar, Institut fur Geowissenschaften der Friedrich-Schiller-Universität, Jena”, geheten) in Weimar startte in 1978 een zoogdierpaleontologisch onderzoek in een zandgroeve in Untermassfeld bei Meiningen, in het dal van de rivier de Werra, in het zuiden van de deelstaat Thüringen. In rivierafzettingen van de Oer-Werra zijn grote hoeveelheden fossiele zoogdierresten met een Vroeg-Pleistocene ouderdom (van het Laat Waalien tot het Laat Bavelien) aangetroffen. Deze zijn door het instituut uit Weimar zeer nauwkeurig opgegraven en gedocumenteerd. Het betreft een zeer rijke zoogdierfauna met onder andere nijlpaard ( Hippopotamus amphibius antiquus) een zeer groot wild zwijn (Sus scrofa priscus), herten (onder andere van het geslacht Eucladoceros), mammoet (Mammuthus meridionalis) en neushoorn ( Dicerorhinus etruscus) en veel verschillende soorten roofdieren waaronder sabeltandtijger (Homotherium) en een grote hyena (Pachycrocuta brevirostris). Verder twaalf knaagdieren, zes soorten insecteneters, een makaak en overblijfselen van mollusken, vissen, amfibieën en reptielen (onder andere schildpad). Door de jaarlijkse, maanden durende veldcampagnes in Untermassfeld, is een zeer goed gedocumenteerde verzameling bijeengebracht. Deze zeer omvangrijke collectie is in het instituut in Weimar ondergebracht. Er zijn in verschillende publicaties al diverse onderdelen kort behandeld en Dr. Ralf Dietrich Kahlke, de huidige directeur van de genoemde instelling sprak een aantal jaren geleden uitvoerig op een bijeenkomst van de Werkgroep Pleistocene Zoogdieren te Utrecht over zijn onderzoeksproject. De heer Kahlke promoveerde in 1987 aan de universiteit van Greifswald op een proefschrift getiteld “Die unterpleistozänen Hippopotamus-Reste von Untermassfeld bei Meiningen (Bezirk Suhl, DDR) – Ein Beitrag zur Forschungs-, Entwicklungs- und Verbreitungsgeschichte fossiler Hippopotamiden in Europa”. In Untermassfeld is een indrukwekkende hoeveelheid overblijfselen in situ opgegraven van het Vroeg-Pleistocene nijlpaard. Overblijfselen van zeer jonge tot zeer oude individuen zijn gevonden. Kahlke behandelde in zijn dissertatie de vindplaats uitgebreid, beschreef en beeldde heel veel materiaal van het nijlpaard af. Helaas verscheen zijn werk niet in druk. Dat was erg jammer, want velen zouden dit werk als een standaardwerk kunnen gebruiken bij de bestudering van fossielen nijlpaarden.
Additional Metadata | |
---|---|
Cranium | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Werkgroep Pleistocene Zoogdieren |
D. Mol, & J. Bol. (1998). Uit de literatuur. Cranium, 15(1), 41–46.
|