Potamogeton trichoides Cham. & Schld. gold tot voor kort als een der zeldzaamste fonteinkruidsoorten van ons land. In zijn bewerking van de Nederlandse Potamogetons in Ned. Kruidk. Arch. 46, 1936 geeft KLOOS als bekende vindplaatsen op: Ooy bij Nijmegen, Zwijndrecht, Tilburg en Valkenswaard. In de laatste jaren zijn er echter geleidelijk aan meer vondsten voor de dag gekomen, zodat CLASON in zijn manuscript voor de binnenkort te verschijnen aflevering van de Flora Neerlandica reeds vermeldt, dat het aantal bekende groeiplaatsen tot ca. 25 is toegenomen. Hij geeft op, dat de soort zeldzaam voorkomt op verspreide vindplaatsen, voornamelijk in het Haf-, het Fluviatiele- en het Kempense district, maar waarschijnlijk op vele plaatsen over het hoofd is gezien. Dat dit inderdaad het geval is, bleek ons bij het doorzien van het in Friesland verzamelde materiaal in het herbarium van D.T.E. van der Ploeg (Sneek). In de jaren 1958—1963 verzamelde deze P. trichoides alleen al in genoemde provincie op de volgende 18 vindplaatsen (de cijfers voorafgaande aan de namen der vindplaatsen hebben betrekking op de I.V.O.N.-indeling van de kaarten van de Topografische Dienst 1 : 50.000): 6—23: Akkerwoude, slootje Indijkslaan, 1958; 6—36: Z. van Kollum, slootje aan Trekweg, 1958; 6—44: Bergum, Noordermeer, slootje Miensker, 1963; 6—45: Monneketille, slootje, 1962; 6—46: Gerkesklooster, slootje, 1958; 6—52: Kleinegeest bij Suawoude, slootje op de Olde Miede, 1958; 6—54: Bergum, Nieuwstad, slootje, 1958; slootje langs weg tussen Suameer en Oostermeer, 1958; 10—38: Offingawier, slootje, 1959; 11—13: tussen Oudega en Eernewoude, slootje, 1963; 11—14: Tieke,slootje bij De Leijen, 1958; 11—34: Nieuwbeets, slootje langs de nieuwe Rijksweg, 1958; 11—41: Goïngarijp, slootje bij het Sneekermeer, 1962; 11—51: Joure, slootje langs Rijksweg 43, 1959; Haskerhorne, slootje, 1959; 15—16: Trophorne, slootje, 1960; 16—32: Langetille, Gracht, vaart, 1963; 16—34: Blessebrug, slootje, 1962. Bovendien was in het herbarium Van der Ploeg nog een exemplaar aanwezig, door hem, samen met M. T. Jansen (Veenendaal), verzameld ten Z. van Opheusden (Betuwe), in de Linge, 1959. In dezelfde omgeving werd de soort gevonden op de excursie van de Commissie voor het Floristisch Onderzoek van Nederland, n.l. tussen Kesteren en Ochten, 1963, terwijl ook B. J. Hoogers (Wageningen) in 1963 materiaal bij Kesteren verzamelde. Dezelfde zond ons verder nog planten in 1963 gevonden in de Haskeveense polder bij Oudehaske (11-52) en van de Bunschoterpolder bij Eemdijk.