Tetragonolobus maritimus (L.) Roth op de Schneeberg bij Vaals. Als aanvulling op onze mededeling in Gorteria 2, no. 3, 1964, p. 34—35 volgen hier enige gegevens over het voorkomen van T. maritimus op de Schneeberg bij Vaals. Deze gegevens werden ons verstrekt door Dr. J. de Bloeme (Hilversum), die de soort daar in de loop van 1964 aantrof. Hij schrijft hierover het volgende: „Toen ik met de Pinksterdagen (17—18 mei 1964) aan het botaniseren was in Zuid-Limburg, werd mijn aandacht gevestigd op een Papilionacee, die zou staan op de Schneeberg, vlak ten N. van Vaals en die in Zuid-Limburg niet voorkwam. Na enig zoeken vonden wij daar de aangeduide plant, in enige tientallen pas bloeiende exemplaren, aan de zuidelijke helling van de Schneeberg, die, naar beneden toe, eindigt aan een macadamweg, die van 1 km ten N. van Vaals loopt naar het Nederlandse dorp Lemiers (evenwijdig aan de hoofdweg Maastricht-Vaals-Aken); de weg ligt nog juist op Duits gebied; een 10 à 20 m zuid-westelijk daarvan loopt een beek (Sinzelbeek), die de grens van Nederland en Duitsland vormt”. De heer Frencken (Hilversum) was zo vriendelijk aan Dr. de Bloeme de naam van de soort te verschaffen, terwijl hij hem ook opmerkzaam maakte op bovengenoemde mededeling in Gorteria. De heer De Bloeme vervolgt dan: „Onze belangstelling was nu gewekt, zodat wij er zondag 7 juni weer heen togen. De bloei was nu overvloedig: over een breedte van ca. 25 m en vermoedelijk ca. 50 m diep, was die hele helling (vrij steil, ca. 30°) één diep-gele vlakte, waar de planten mannetje aan mannetje stonden; bij een grove schatting ten minste een duizendtal exemplaren, waarschijnlijk nog meer. Het terreintje werd afgegrensd door kreupelhout, en merkwaardig was het, dat buiten dit terreintje geen enkel exemplaar meer te vinden was. De bodem was zichtbaar sterk kalkhoudend”. v. O. en R.