Zoals bij de uiteenzetting over de streeplijst al naar voren is gekomen, wordt bij de FLORON-inventarisatie gekeken naar de wilde planten in Nederland. In het Nederlandse landschap is door het sterke ingrijpen van de mens in de natuur het bepalen van de ‘wildheid’ van planten echter vaak een probleem. In principe wordt een plant wild genoemd als zij de ingenomen groeiplaats op eigen kracht heeft bereikt èn zich in dat milieu kan handhaven. Naast de planten die zich letterlijk op eigen kracht verplaatsen, zoals Springzaad, worden hierbij doorgaans ook de planten inbegrepen die zich verspreiden met natuurlijke middelen zoals wind, water, insekten, vogels en zoogdieren. Hierbij moet wel worden aangetekend dat het hier alleen gaat over wilde planten op ‘natuurlijke’ groeiplaatsen. Moeilijkheden ontstaan bij wilde planten op onnatuurlijke groeiplaatsen en bij gecultiveerde¹ planten op natuurlijke plekken. Wat er in een bepaalde situatie geïnventariseerd dient te worden en waarom, wordt hieronder toegelicht.